Regeneratieve geneeskunde
Regeneratieve geneeskunde of vervangingsgeneeskunde houdt zich bezig met regeneratie van cellen, weefsels en zelfs organen. Op die manier probeert men ziekten te voorkomen en genezen. Met regeneratieve therapieën heeft men (in klinische testen of in het laboratorium) gebroken botten, kraakbeendefecten, ernstige doorligwonden, brandwonden, blindheid, doofheid, hartbeschadiging, zenuwbeschadigingen, Parkinson, uitgezaaide kanker, lever–, nier-, hart-, long- en andere aandoeningen behandeld.
Mogelijk dat regeneratieve geneeskunde zal leiden tot levensverlenging omdat men de schade veroorzaakt door veroudering zal kunnen herstellen.
Toepassing van Biomaterialen
In de regenerative geneeskunde zijn tot nu toe voornamelijk biomaterialen toegepast die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor de vervaardiging van medische implantaten. Deze materialen zijn vaak niet optimaal in te zetten voor stimulatie van cellulaire reparatie processen, omdat ze niet zijn ontworpen voor interactie met cellen en biomoleculen. Hun taak is reparatie van functie van het lichaam zelf te faciliteren en waar mogelijk actief te ondersteunen. Huidig onderzoek richt zich dan ook op de ontwikkeling van nieuwe biomaterialen die interactie kunnen aangaan met benodigde cellen voor reparatie om zo onder andere de cel differentiatie en groei op de juiste manier te kunnen beïnvloeden. Bij voorkeur wordt hierbij uitgegaan van al geregistreerde dragermaterialen die van een bioactieve inhoud of laag worden voorzien. Dit onder meer omdat deze dragermaterialen al zijn goedgekeurd door bijvoorbeeld de Amerikaanse Food & Drug Administration (FDA). Een belangrijke eis aan nieuwe materialen is in de meeste gevallen dat het materiaal op den duur geresorbeerd wordt door het lichaam en dat hierbij geen giftige stoffen vrijkomen. Ook is het belangrijk dat het materiaal niet wordt ingekapseld door het lichaam, een proces dat vaak plaatsvindt bij lichaamsvreemde voorwerpen, en dat de immuunrespons uitblijft of beheersbaar is. De porositeit van het materiaal is daarnaast een belangrijk onderwerp van onderzoek aangezien dit de mogelijkheden tot vascularisatie van het materiaal beïnvloedt. De eigenschappen waaraan het materiaal moet voldoen zijn nog niet veelvuldig toegepast in de praktijk en zijn nog in ontwikkeling. Het prosperos project mag hierin met recht revolutionair worden genoemd, het slagen in de ambitie om gepersonaliseerde, bioactieve implantaten te ontwikkelen is een grote stap in de toekomst.
Lees meer
Eerste successen
De mogelijkheid om tot toepassingen te komen op het gebied van de regenerative medicine staat nog in de kinderschoenen. Het eerste product (kraakbeen) werd goedgekeurd voor marketing in 1996 in de Verenigde Staten (VS). Hierna zijn wel verschillende producten op het gebied van voornamelijk huidvervanging, kraakbeentransplantaties en botvervanging op de markt gebracht door zowel Amerikaanse en Europese bedrijven, maar deze producten behoeven nog optimalisatie. Het construeren van vervangende weefsels en organen blijkt enorm complex en de wetenschappelijke kennis die nodig is om dit te bewerkstelligen is nog in onvoldoende mate aanwezig. Producten die nu in ontwikkeling zijn, zijn om deze reden dan ook relatief simpel, bestaan uit hoogstens een paar celtypen en zijn niet afhankelijk van vascularisatie tijdens de groei. In de klinische praktijk is daarbij nog geen algemene acceptatie voor het gebruik van deze producten. Meer complexere producten zijn in ontwikkeling. Vooral op de gebieden van huid, bot en kraakbeen, vasculaire protheses, nier, pancreas en lever worden in de toekomst mogelijkheden tot toepassing verwacht.
Infrastructuur
Het bestaan van de juiste infrastructuur, met name het creëren van een multidisciplinaire werkomgeving is van groot belang voor de voortgang van de tissue engineering. Ook een nauw contact met de betrokken industrie is noodzakelijk om tot productontwikkeling te komen. Op het moment bestaat de regenerative medicine uit een mengsel van onderzoeksdisciplines en onderzoeksstijlen en heeft een sterk ad hoc karakter. De betrokken onderzoekers zien het belang om het onderzoeksveld te rationaliseren en te systematiseren, maar veel progressie was hier nog niet bij gemaakt. Naast een gebrek aan gestructureerde multidisciplinaire onderzoeks omgevingen komt het nog veelvuldig voor dat er weinig contact is tussen het fundamentele en toegepaste onderzoek zodat praktische problemen en valkuilen bij het ontwikkelen van een product pas in een laat stadium worden gesignaleerd. In dit kader is een hechtere samenwerking tussen UMC’s en Technische Universiteiten ook van groot belang. Hetzelfde geldt voor het contact tussen clinici en onderzoekers, al verschilt dit sterk per onderzoeksinstelling. Voor het slagen van een klinische toepassing is het van groot belang dat het product aansluit aan de behoefte van de patiënt en clinicus, en clinici bereid zijn en de kennis hebben om het product te gebruiken. In dit licht bezien vormt prosperos als translationeel project binnen een breed multi-disciplinair consortium revolutionair en een belangrijke stap voorwaarts richting concrete toepassing in ziekenhuizen.